Kinderen ontwikkelen vaak al op jonge leeftijd een grote belangstelling voor wetenschap. Dit gebeurt vaker wanneer ze opgroeien in een omgeving vol mogelijkheden om in aanraking te komen met wetenschappelijk denken. Er blijkt een verband te bestaan tussen positieve ervaringen door middel van speelse, creatieve wetenschapsactiviteiten en de ontwikkeling van interesse in wetenschap. Om deze belangstelling op een efficiënte manier op te wekken en te vergroten, is het belangrijk om nauwkeurig vast te stellen op welke leeftijd kinderen hun interesse in wetenschap ontwikkelen en welk soort activiteiten dit stimuleren.
Wat kunnen we hierin leren van de gemeenschap van professionele astronomen? In augustus 2012 kwamen meer dan 3000 sterrenkundigen bijeen op 28e de algemene vergadering van de International Astronomical Union (IAU) in Beijing (China) om de meest opwindende ontdekkingen over het heelal te delen en te bespreken. UNAWE voerde, in samenwerking met de IAU Office of Astronomy for Development, een enquête uit onder 61 aanwezige astronomen om te onderzoeken wanneer ze voor het eerst geïnteresseerd raakten in hun vak. De leeftijd van de deelnemers varieerde tussen de 23 en 70 jaar.
De enquête wees uit dat de meeste astronomen hun belangstelling voor wetenschap of sterrenkunde ontwikkelden vóór hun twaalfde levensjaar (60%), en bijna een kwart tussen hun 13e en 18e. De daadwerkelijke beslissing om astronoom te worden namen ze echter pas later; bijna de helft van de deelnemers besloten om sterrenkundige te worden toen ze al ouder waren dan 18 jaar.
Maar wat wakkerde nu precies de interesse aan van de astronomen in hun vak? Een kwart van onze deelnemers kende geen specifieke oorzaak. De rest wees voornamelijk naar hun fascinatie voor de nachtelijke sterrenhemel of naar het kijken door een telescoop (57%). Het lezen van science fiction romans of boeken over het heelal blijkt ook een grote invloed te hebben op het creëren van belangstelling (28%). Bovendien lijken leerkrachten en de onderwerpen waarover ze leerden op de basisschool, samen met stages of de beschikbaarheid van universitaire vakken, een rol te spelen in het kweken van interesse in sterrenkunde.
Uit de resultaten kunnen we concluderen dat er een optimale leeftijd is waarop belangstelling voor wetenschap kan worden opgewekt en ontwikkeld. De interesse van kinderen in sterrenkunde wordt gevormd op zeer jonge leeftijd – 4 tot 6 jaar – en de optimale leeftijd om die wetenschappelijke interesse vast te houden is voordat het kind zijn twaalfde verjaardag viert. Dit is dan niet toevallig ook de doelgroep voor de activiteiten van UNAWE.
Als kinderen in aanraking komen met wetenschap, is dat sowieso bevorderlijk voor hun belangstelling, ongeacht hun leeftijd. Een groot aantal astronomen die deelnamen aan onze enquête nam de beslissing om professioneel sterrenkundige te worden tijdens de middelbare school (oftewel toen ze ouder waren dan 12 jaar). Volgens ons onderzoek is het organiseren van spannende observeernachten – met het blote oog of met telescopen – een zeer effectieve manier om kinderen enthousiast te maken voor sterrenkunde.
N.B. De volledige analyse van de IAU GA EPO enquête wordt binnenkort gepubliceerd. De ruwe data zijn beschikbaar op verzoek. Een breder onderzoek is inmiddels online opgestart; het formulier zal spoedig beschikbaar zijn.
1. M. Segal, B. Bardige, M.J. Woika, J. Leinfelder, All About Child Care and Early Education A Comprehensive Resource for Child Care Professionals, 2006 edition, p. 149-150
2. M. Bulunus, O.S. Jarrett, Developing an interest in science: Background experiences of preservice elementary teachers, International Journal of Environmental & Science Education, Vol. 5, No. 1, January 2010, 65-84